Oorlog in den riddertijd tusschen leenmannen, die niet de volle souvereiniteit bezaten, doch, althans in naam, onder het oppergezag van leenheer of koning stonden. De p.o. is in zich beschouwd tegen natuur- en positief recht, doch kon in de toenmalige omstandigheden gerechtvaardigd zijn, wanneer namelijk het souvereine gezag machteloos was of zijn plicht om de rechtsorde te handhaven, verwaarloosde.
De p.o. is ingeperkt door de gods- en → landsvredes en nam een einde met de versterking van het centrale gezag. Vgl. → Eigenrichting ; Noodweer ; Oorlog.Lit: Gorris, Denkbeelden over oorlog en bemoeiingen voor vrede in de 11e e. (1912). Gorris