Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Primaat

betekenis & definitie

1° Metropoliet, die aan het hoofd staat van meerdere kerkprovincies in hetzelfde land, soms bloote eeretitel (Mechelen). Titel is verbonden aan den zetel.

Heeft geen rechtsmacht (behalve Gran in Hongarije), maar in zijn gebied enkel voorrang en voorzitterschap boven alle aartsbisschoppen; wijkt echter voor kardinalen en pauselijke legaten. Moet geroepen worden tot de algemeene kerkvergadering.

Het pauselijk jaarboek geeft de titels niet, zoodat zij moeten bepaald worden uit de traditie en uit documenten. Lyon, Toledo (vereenigd uit Sevilla en Saragossa), Salzburg, Posen, Armagh, Gran, Antivari, Braga, Bahia, Salerno, Mechelen, Carthago komen als zoodanig voor.

C.I.C. can. 271, 223 § 1 n. 2. 280. Drehmanns.

2° De meest gewone beteekenis is, dat de bisschop van Rome den voorrang en het opperbestuur heeft over de geheele Kerk. → Paus (sub II). Vgl. → Exarch. Primaire eigenschappen worden in de moderne wijsbegeerte in navolging van → Locke die zintuiglijke eigenschappen genoemd, welke in tegenstelling met de → secundaire in de dingen van buiten werkelijk aanwezig zijn, zooals dichtheid, uitbreiding, vorm, beweging en rust, getal, ruimte en tijd.
F. Sassen.

< >