1° Gustav Schoeman, Z. Afrik, prozaschrijver. * 4 Oct. 1875 te Klipdrift.
Aanvankelijk was P. kantoorbediende; na den Transvaaloorlog werd hij journalist en schreef hij in Land en volk, The Moon, De Pers, en werd redacteur van De Volksstem. Hij is een der baanbrekers van de eigen Afrik. geschiedschrijving en letterkunde, mede door de oprichting van Die Afrikaanse Taalgenootschap (1905) en van het tijdschrift Die Brandwag (1910).Piet Visser.
Werken: Laat ’t ons toch ernst wezen (1905): Piet Retief (1906) ; Baanbrekers (1915); Kapt. Hindon (1916); Dagboek van Louis Trigardt (1917); Voortrekkermense (I 1918, II 1920); Gen. Botha (1920). Oorlogswag (1923); Hist. opstelle (1925); Sketse en opstelle (1928).
Lit.: Schoonees, Die Proza van die Twede Afrikaanse Beweging (1927) ; Besselaar, Z. Afrika in de Letterkunde ; Dekker, Afrik. Literatuurgesch.
2° Ludwig, Duitsch Klass. philoloog. * 15 Sept. 1809 te Hamburg, † 21 Juni 1861 te Weimar. In zijn bekende werken Gr. mythologie (2 dln. 18541860) en Röm. Mythologie (1856) komt hij op voor een allegorische, natuur-symbolische verklaring van den mythus. Schreef samen met Ritter: Ilistoria philosophiae Graecae-Romanae (1838, 1898).
E. De Waele.