Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Polychromie

betekenis & definitie

(Gr. polus = veel; chroma = kleur) bestaat in het aanbrengen van „veel kleuren” op een bouw- en beeldhouwwerk. Reeds bij Egyptenaren (Karnak), Babyloniërs (Warka), Perzen (Suza), Grieken (vooral in den Dorischen stijl), alsook in de M.E., vnl. in den Romaanschen stijl, bij de Westerlingen bekend.

Meer nog dan in de architectuur is de p. gebruikelijk in de plastiek: bij Romeinen (beeld van Livia in de Villa dei Misteri te Pompeji) en Etruskers; in de middeleeuwsche Christelijke kunst gebruikelijk voor steenen of ivoren reliëfs en beelden; sedert de 15e e. veelvuldig op houten beelden (Frankrijk, Spanje, Vlaanderen); in de Renaissance kunnen Della Robbia en Donatello (buste van Nicolö da Uzzano) worden genoemd als beoefenaars der p. In den modernen tijd is sinds het midden der 19e e. de p. weer opgekomen; tot in den jongsten tijd kan men vooral minderwaardig religieus beeldhouwwerk aanwijzen, dat zoetelijk gepolychromeerd is. → Monochromie.Lit.: H. Phleps, Die farb. Arehitektur bei den Römern u. im M. A. (1930); Treu, Sollen wir unsere Statuen bemalen? (1884); A. Michel, Hist. de Part. p. Gerlachus.

< >