Het geven van een glad glimmend oppervlak aan metaal, glas of steen (dezelfde bewerking op hout toegepast heet gewoonlijk politoeren). Men neemt tegenw. aan, dat p. principieel verschillend is van slijpen.
Dit laatste is een zuiver mechanisch wegnemen van materiaal, waarbij er aan het oppervlak een soort berglandschap ontstaat. Bij p. daarentegen, hetwelk slechts door wrijven met bepaalde stoffen (krijt, ijzer-, chroom-, tinoxyde) als uiterst fijn poeder op een geschikten ondergrond (zeemleer, beter een harskoek) kan worden uitgevoerd, treedt een vloeiing van het materiaal op, zoodat er aan het oppervlak een zeer dun (bijv. 20 moleculen dik) laagje (de Beilby-laag) gevormd wordt, dat eenigszins andere eigenschappen heeft dan het gewone materiaal.
Over de wijze van ontstaan van deze laag zijn de meeningen nog verdeeld. Volgens sommigen heeft er werkelijk een smelten plaats; anderen staan een colloid-chemische verklaring voor.
Zernike.Lit.: G. T. Beilby, Aggregation and Flow of Solids 1921).