Een soort namaak van het Gregoriaansch, ontstaan en beoefend vooral in de Parijsche kloosters der Oratorianen, Visitandinnen, e.a. der 17e eeuw: al het typische van het klassieke Gregoriaansch was verdwenen: de modaliteit was een moderne majeur en mineur, de melodie was niet diatonisch en stond in een soort maat. Bij het herstel van het Gregoriaansch zijn enkele melodieën eenigszins „gegregorianiseerd”, zoo bijv. Rorate caeli, Salve Regina (eenvoudige zangwijze) e.a.; in Frankrijk zijn. nog vrij algemeen bekend de zgn. Messes royales van Dumont.
Bruning.