Meestal dichte, dikke, witte, katoenen stof; dubbelweefsel. Bovenzijde vertoont plastische patronen, ontstaan door diagonaalsgewijze gekruiste lijnen, die ingesneden lijken. De omlijningen ontstaan, doordat de strakke onderketting (piquéketting) alleen langs de randen van de figuren in het bovenweefsel grijpt en dit op die plaatsen omlaag trekt. Het bovenweefsel bestaat uit dunne katoenen draden, de onderketting uit dikker en vast gedraaid, de onderinslag uit vrij dik en los gedraaid katoenen garen.
Het zacht aanvoelende zgn. pelspiqué ontstaat door den linkerkant te ruwen. Half-of onecht p. is een enkelvoudig weefsel. P. dient voor het vervaardigen van winterondergoed, beddegoed, uitwaschbare dameskleeding en heerenvesten. Ook gemengde weefsels (katoen met wol of zijde) komen voor.
Verwant met p. is → matelassé. Schroeder.