Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pindarus

betekenis & definitie

De grootste der Oud-Grieksche koorlyrici. Ca. 520 v. Chr. te Kimoskephalai (Boeotië). ♱ na 442 te Argos. Gastvriend van talrijke vooraanstaande Grieken, w.o.

Hiero van Syracuse. Zijn graf in Thebe werd door Alexander gespaard. Van zijn overvloedige lyrische producten zijn, buiten fragmenten, 4 boeken epinikia (→ Epinikion) bewaard: de Olympische, de Pythische, de Nemeïsche en de (niet volledige) Isthmische zegeliederen, alle op bestelling gedichte koorliederen ter eere van overwinnaars in de nationale spelen. De eigenlijke lof, ingeschakeld in de om een passenden mythus geweven, moraliseerende en hoogvliegende bespiegelingen, neemt immer een bescheiden plaats in, wordt nooit tot vleierij maar heel dikwijls tot wijze raadgeving.

In zijn arendsvlucht is de gedachtengang moeilijk te volgen; de beelden verdringen elkaar; de toon is hooggestemd als van een volklinkend orgel. P., de zanger van het Dorioche adelsideaal, is de dichter naar Platonische opvatting; een ernstig en gezuiverd religieus gevoel doorstroomt j zijn poëzie.Uitg.: The works of Pindar, d. L. R. Farnell (3 dln. 1930-’32, met Eng. vert. en comm.).

V. Pottelbergh.

< >