noemt men een component van den tastzin, welke van druk- en temperatuurzin kan worden onderscheiden. Het gaat om een waarschuwingsapparaat, dat tot weinig scherp omschreven gewaarwordingen voert.
Toch kan men op de huid het bestaan van afzonderlijke pijnpunten aantoonen, die op mechanische, thermische, chemische en electrische prikkels reageeren. Verder onderscheidt men een meer oppervlakkigen van een dieper gelegen p.
De eerste geeft scherper omschreven gewaarwordingen, vooral op de hoornhuid van het oog, waar 0,2 g per mm2 reeds werkzaam wordt. Verder onderscheidt men jeukende, drukkende, stekende, borende pijn, enz.
De p. vertoont geen adaptatie of aanpassing: zij blijft even sterk, zoolang de prikkel aanwezig is; wel treedt irradiatie op: het uitstralen der pijn over grootere gebieden dan dat, waarop de prikkel werkt. In verband daarmee staat misschien het feit, dat localisatie vaak moeilijk is: vaak is moeilijk uit te maken, waar de prikkel werkt (tandpijn).
Directe waarnemingen omtrent den vorm van het prikkelende voorwerp komen door den p. niet tot stand.Lit.: Von Skramlik, Tastsinn (in: Handwörterb. d. Naturwiss. IX 21934, 883 vlg.).
M. Bruna.