Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Pieter Leonard van de Kasteele

betekenis & definitie

Ned. staatsman en dichter. * 13 Aug. 1748 te Den Haag, † 7 April 1810 aldaar. Werd in 1878 bij het herstel van den stadhouder als overtuigd en actief patriot uit zijn functie (pensionaris van Haarlem) ontslagen. Bleef tot 1795 ambteloos.

Kreeg toen zitting in vsch. besturende lichamen, waar hij de beginselen der unitarissen verdedigde. Toen sedert den staatsgreep van 1801 de groote tijd der unitarissen voorbij was, kwam K. wat op den achtergrond. Wel was hij nog lid van den Raad van financiën (1801-’05) en van den staatsraad onder Schimmelpenninck en koning Lodewijk (tot 1807).

Koning Lodewijk belastte hem in 1806 met het ontwerpen van een constitutie in liberalen geest, welke niet in werking trad. Als literator is de beteekenis van K. zeer bescheiden. Het meest bekend werd hij om een bundel „Proeven van stigtelijke mengelpoëzij”, waaraan ook van Alphen medewerkte.

K. was een geloovig man, die zijn godsdienst, zooals vsch. van zijn tijdgenooten, met de revolutionnaire gedachte meende te kunnen vereenigen.Lit.: Ramaer, in Nw. Ned. Biogr. Wbk.; Te Winkel, Ontwikkelingsgang der Ned. Lett.; Kalff, Gesch. der Ned. Lett.

Verberne.

< >