Fransch socialist en grondlegger der anarchistische theorie, een der eersten, die het socialisme wetenschappelijk beoefenden. * 16 Jan. 1809 te Besançon, ✝ 19 Jan. 1866 te Parijs. Van zeer arme afkomst heeft hij zich door zelfstudie ontwikkeld.
Zijn antwoord op een prijsvraag der academie van Besançon in 1840 maakte hem bekend. Na de revolutie van 1848 werd hij afgevaardigde.
In 1849 richtte hij een volksbank op,die echter na 2 maanden ophield te bestaan, omdat P. tot vrijheidsstraf veroordeeld werd. In 1852 in vrijheid gesteld, werd hij in 1854 opnieuw tot 3 jaar gevangenisstraf en een hooge geldboete veroordeeld; hij vluchtte naar Brussel, vanwaar hij in 1862, ofschoon hem reeds twee jaar tevoren amnestie was verleend, naar Parijs terugkeerde.Ondanks zijn onstuimigen en verwarden geest had hij iets geniaals, was edel van karakter, rein van levenswandel en vol erbarmen voor den misdeelden evenmensch. Het privaatbezit beschouwt hij als onrechtvaardig, omdat het een berooving der zwakken door de sterken is; ook het communisme voert tot ongelijkheid, omdat het de berooving van de sterken door de zwakken is. De oplossing der sociale kwestie zoekt hij in een geld- en credietsysteem, dat op wederkeerigheid en ruil berust. Eerst als gemunt geld en rente bij den ruil geen rol meer vervullen, kunnen de goederen naar hun wezenlijke waarde, die op den arbeid berust, geruild worden; tot dit doel richtte hij zijn volksbank op. De kostelooze credietverstrekking zal tot gevolg hebben, dat het staatsgezag overbodig wordt; vrij aangegane overeenkomsten zullen de plaats der voorschriften met dwingend gezag innemen. Later gaf hij toe, dat dit anarchisme een onbereikbaar ideaal is en dat de practische regeeringsvorm het federalisme is. Zijn socialisme gaat tegen dat van Marx in, wat tot heden toe in het verschil van opvatting tusschen het Fransche en het Duitsche socialisme merkbaar is.
Als schrijver was hij zeer vruchtbaar. Hij stichtte en redigeerde vier kranten, die slechts korten tijd bestonden: Le Représentant du Peuple (1847), Le Peuple (1848), La Voix du Peuple (1849), Le Peuple de 1850. Zijn gezamenlijke werken omvatten 37 deelen, waarvan de laatste elf de nagelaten geschriften bevatten. Bekende gezegden van hem zijn: „Eigendom is diefstal”, „God is het kwaad”, „Anarchie is orde”.
Voorn. werken: Qu’est ce que la propriété ? Ie Mémoire. Recherches sur le principe du droit et du gouvernement (1840); IIe Mémoire. Lettre à M. Blanqui sur la propriété (1841); Système des contradictions écon. ou Philosophie de la misère (2 dln. 1846); Solution du problème social (1848); Philosophie du Progrès (1854); De la justice dans la Révolution et dans l’Eglise (4 dln. 1858); Du parti fédératif et de la nécessité de reconstituer le parti de la Révolution (1863).
Lit.: Lu, The polit. theories of P. (1922); Duprat, P. sociologue et moraliste (1929); Handwörterb. d. Staatswiss. ; Staatslexikon. Borret