Frankrijks beroemdste Pleiade-dichter (→Pleiade). *11 Sept. 1524 te Couture (Vendômois), ✝27 Dec. 1585 te Saint Cosmes (Tours). Op 18-jarigen leeftijd half doof geworden, ging hij zich geheel aan de letteren wijden.
Met De Bellay en Baïf studeerde hij gedurende 7 jaar Grieksch aan het College van Coqueret. Zijn Odes (1550) bezorgden hem een Europ. bekendheid.
Amours de Cassandre (1552), Hymnes (1556), Amours de Marie (1555), Discours sur les Misères de ce Temps (1562-’64), Eglogues (1560, ’64, ’67), La Franciade (1572), Sonnets pour Hélène (1574), maakten hem op korten tijd tot een beroemd en door de koningen beschermd dichter. R. is de stichter van de moderne Fransche lyriek.
Hij had zich tot doel gesteld aan Frankrijk te geven een poëzie, dien naam waardig en meende daarbij in de leer te moeten gaan bij de Grieksche en Lat. Ouden, wier letterkundige dichtsoorten, het epos incluis, hij in Frankrijk ingang deed vinden.
Zijn poëzie gaat dan ook vaak gebukt onder geleerden ballast. Waar hij echter naar zijn ziele luistert om ons te spreken van de liefde en de natuur, vermogen vooral zijn anacreontische odes en zijn sonnetten diep te ontroeren.
R. was een overtuigd Katholiek, tegenstander van de Calvinisten. In zijn Discours sur les Misères de ce Temps, eerste geniaal voorbeeld van de oratorische dichtkunst, smeekt hij, door vaderlandsliefde gedreven, de Protestanten en Katholieken hun moorddadige twisten te staken.
Zijn stijl, steeds zuiver en stevig, is soms te gekunsteld, doch hij heeft den Alexandrijn buigzaam en muzikaal gemaakt. Deze uitnemende dichter en taalverrijker werd gedurende twee eeuwen als onbelangrijk aangezien, tot Sainte-Beuve hem in 1828 aan de vergetelheid onttrok.Uitg.: Oeuvres complètes, crit. uitg. d. C. Laumonier (8 dln. 1923-’35); Textes choisis et commentés d. P. Villey.
Lit.: M. Raymond, Bibliographie critique de R. en France (1927); H. Lognon, P. d. R., essai de biographie (1912); P. de Nolhac, R. et l'Humanisme (1921); P. Laumonier, R. poète lyrique (1923); G. Cohen, R., sa vie et son oeuvre (1924). Willemyns.