Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Physiocraten

betekenis & definitie

De Ph. vormden de eerste sociaaleconomische school. Grondlegger is Fr. Quesnay; de naam is afkomstig van het werk van Dupont de Nemours getiteld: La Physiocratie ou constitution naturelle du gouvernement le plus avantageux au genre humain (1767). Hun leer is een reactie tegen de mercantilistische politiek, vooral tegen de voogdij van den staat en de eenzijdige bescherming der nijverheid.

Vlg. de ph. bestaan, evenals voor de natuurwetenschap ook voor de menschengemeenschap natuurl. wetten. Hoe ongehinderder deze kunnen werken, des te grooter zal de welvaart zijn; de positieve wetten mogen slechts dienen om deze natuurlijke wetten te handhaven. Daarom mag de vrijheid van ieders persoonlijk streven naar de voor hem beste levensomstandigheden, zoolang daarbij het recht van anderen niet wordt aangetast, door het overheidsgezag niet worden beperkt. Vooral de bodembewerking als de bron van allen rijkdom, moet door den staat worden bevorderd.

De bodembewerking alleen schept nieuwe goederen, die door de industrie slechts naar den vorm worden gewijzigd en door den handel slechts worden verplaatst; daarom vormen de bodembewerkers den eenigen productieven stand der maatschappij. Door den arbeid van den productieven stand ontstaat jaarlijks nieuwe rijkdom, waarvan de netto-opbrengst voor het grootste gedeelte aan de grond verpachters ten goede komt, van wie het door liet consumptieproces naar landbouwers, industrieelen, handelaars en fiscus afvloeit. De prijzen der goederen, die zich richten naar de productiekosten, ontstaan uit hun gebruiks- en ruilwaarden en mogen niet gedrukt worden, want hooge prijzen bewerken hooge loonen, prikkelen tot grootere productie en vermeerderen de netto-opbrengst. Ook de rente moet hoog zijn, want goedkoop geld vloeit af naar industrie en handel en zou zoodoende de netto-opbrengst der bodemproducten verminderen.

Ophoopen van geld en kapitaalvlucht naar het buitenland moeten verhinderd worden, omdat het geld dan niet tot vermeerdering van den rijkdom bijdraagt. Belasting mag alleen van de netto-opbrengst der bodembewerking geheven worden, maar niet met de bedoeling, dat de staat zich een geldvermogen vormt.De mislukking in de practische tenuitvoerlegging en het opkomen der zgn. klassieke economie maakten tegen den aanvang der 19e eeuw aan het Physiocratisme een einde.

Voorn. aanhangers: Quesnay, Mirabeau Sr., Dupont de Nemours, Mercier de la Rivière, Turgot, abbé Baudeau, Condillac, Condorcet, Schlettwein, Fürstenau, Schmolz, Arnd, Iselin. Gouruay kan als voorlooper beschouwd worden. Borrel.

Lit. : Dolfuss, Pie Physiokratie (1897); Güntzberg, Gesellschaftsund Staatslehre der Physiokraten G907).

< >