Natuurkundige. * 7 Juni 1862 te Pressburg (toen Hongarije); werd in 1907 prof. in de natuurkunde te Heidelberg, is sinds 1932 emeritus. Zijn voornaamste verdiensten liggen op het gebied van de kathodenstralen, waarvoor hij in 1905 den Nobelprijs kreeg. Hij maakte en onderzocht vele phosphoresceerende stoffen (Lenard-phosphoren), welke hij o.a. ook te Leiden bij lage temperaturen onderzocht.
Hij vond ook, dat de snelheid van door licht losgemaakte electronen onafhankelijk van de intensiteit van het licht is (voor het Lenard-effect zie ➝ Electron). Zijn dynamidentheorie was de voorlooper van de theorie van Rutherford over de atoomkern.Werk: Qantitatives über Kathodenstrahlen aller Geschwindigkeiten (Heidelberg 1925).
Lit.: Grosze Naturforscher (1929-’30); V. Junk, Die Nobelpreistrager (1930).
J. v. Santen.