De meestal korte, beweeglijke leden aan de vingers en teenen bij de gewervelde dieren. Zij worden door kleine skeletstukjes (vingerof teenkootjes) gesteund. Bij mensch en zoogdieren vindt men er in elken vinger of teen drie, behalve in den duim en den grooten teen, welke er slechts twee hebben. Bij de vogels aan de pooten en bij de reptielen en amphibiën bedraagt het aantal meestal meer.
L. Willems.