1° Christian, Jezuïet, godgeleerde. * 25 Mei 1853 te Mülheim, ♱ 26 April 1925 te Valkenburg. Prof. in de dogmatiek te Ditton-Hall (Eng.), sinds 1895 te Valkenburg.
Voorn. werken: Praelectiones dogmaticae (9 dln. 1895-’99); Theol. Zeitfragen (6 dln. 1900-’16).
Lit. : Vacant, Dict. Théol. Cath. (XII).
2° Heinrich, Jezuïet, economist, grondlegger van het solidarisme; broeder van 3°. * 17 April 1854 te Keulen, ♱ 1 April 1926 te Valkenburg. Studeerde 1872-’75 te Bonn in de rechtsen staatswetenschap en bezocht als Jezuïet 1901-’03 de univ. van Berlijn, waar hij met prof. Adolf Wagner bevriend raakte. De univ. van Keulen en Munster benoemden hem tot doctor honoris causa. De grootste verdienste van P. is, de noodzakelijkheid van het rekening houden met de zedelijkheid in het econ. leven en de econ. wetenschap te hebben aangetoond: wat zedelijk verkeerd is, kan economisch niet goed zijn, ook het „Sein sollen” behoort tot de econ. wetenschap. Daarmede heeft hij bewezen, dat ook van zuiver Kath. standpunt uit, de moderne econ. en sociale problemen wetenschappelijk kunnen worden behandeld. Wel is waar hadden reeds vroeger Kath. geleerden van naam voor vsch. vraagstukken dit aangetoond, maar P. heeft er een gesloten geheel van gemaakt. Zijn uitgangspunt is, dat de in gemeenschap levende en arbeidende mensch heer der wereld is; op dezen solidaristischen grondslag bouwt hij het sociale arbeidssysteem op. De taak van de economie ziet hij in de bewerking der ware volkswelvaart door de verzorging der volksbehoeften; ieder mensch moet naar beste weten meewerken aan de volbrenging dezer taak, waarvan de tenuitvoerlegging op de eerste plaats berust bij de beroepschappelijke organisaties, terwijl de staatsoverheid moet aanvullen wat aan dezer initiatief ontbreekt. Hoewel de juistheid van het solidarisme zich langs zuiver redelijken weg bewijzen laat, komt het eerst door de Christel, levensopvatting in het helderste licht te staan; aan ieder econ. leerstelsel ligt trouwens een wereldbeschouwing ten grondslag.
Voorn. werken: Liberalismus, Sozialismus u. chnstl. Gesellschaftsordnung (2 dln. 1896); Lehrbuch der National-ökonomie (5 dln. 1905-’23).
Lit.: Haurand, Das nationalökon. System von H. P. in seinen Grundzügen dargestellt (1922) ; Lecbtape, Der christl. Solidarismus. Dargestellt nach H. P. (1922) ; Staatslexikon (IV Freiburg i. Br. 1931, s.v.). Borret.
3° Tilmann, Jezuïet, philosoof en ascetisch schrijver; broeder van 2°. * 1 Febr. 1836 te Keulen, ♱ 18 Oct. 1899 te Valkenburg. Door zijn geschriften heeft hij zeer veel bijgedragen tot opleving der Christelijk-scholastieke philosophie. In 1878 was hij een der oprichters der collectie Philosophia Lacensis, waarvoor hij acht deelen bewerkte. Stichter der apologetische serie: Flugschriften zur Lehr und Wehr.
Voorn. werken: Die grossen Weltratsel (2 dln. 1883, driemaal herdrukt); Das Weltphanomen (1881); Christliche Lebensphilosophie (101895).
Lit.: Vacant, Dict. Théol. Cath. (XII); Stimmen aus MariaLaach_ (LXII); Koch, Jesuiten-Lex.
v. Hoeck.