(boekh.). Het grootboek in het dubbel boekhouden heeft een tweevoudige functie:
1° Permanent aan te geven de grootte van de bezittingen en schulden eener huishouding en de daarin voorgekomen veranderingen (boekhouding over de vermogensbestanddeelen);
2° Permanent aan te geven de grootte van het eigen kapitaal (het zuiver vermogen) der huishouding en de daarin voorgekomen wijzigingen (boekhouding van het vermogen). Practisch loopen deze administraties veelal dooreen, waardoor het onmogelijk wordt intercomptabel vast te stellen den omvang der vermogensbestanddeelen en van het vermogen. Wordt de boekhouding zoodanig gevoerd, dat dit wel kan, dan spreekt men van een p. de l'inventaire. Met name ligt de kernkwestie hier in de goederenrekening, die én als rekening over de goederen én als rekening over de winst of verlies op goederen wordt gebruikt. De splitsing kan worden verkregen door de goederenrekening zuiver als bezitsrekening te behandelen en een afzonderlijke goederenwinstrekening te openen. Men boekt dan verkochte goederen tegen inkoopwaarde van de goederenrekening naar de winstrekening, welke laatste gecrediteerd wordt voor de opbrengst. Ingeval de inkoopwaarde niet rechtstreeks te bepalen is, kan gebruik gemaakt worden van de indirecte vormen, namelijk met bruto-winstpercentages en met middenprijzen. C.Janssens.