Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pauwen

betekenis & definitie

(Pavoninae), vogels van de fam. der fazantvogels. De eigenlijke p. (Pavo L.) komen in 3 soorten in Voor-Indië en Java voor. De veeren van het bovenstaartdek zijn lang en van „oogen” voorzien ; p. dragen een kuifje op den kop, en sporen aan den voet. Onze populaire p. (Pavo cristatus) heeft blauw, groen tot roodachtig glanzende veeren; kop en voorzijde zijn blauw.

In wilden staat bewoont hij de bosschen en de jungles van lndië en Ceylon, hier en daar tot op hoogten van 2 000 m; in den Himalaja ontbreekt hij. De p. leeft „gezellig” in troepen van soms meer dan 500 stuks. Voedsel: zaden, groente, insecten, zelfs slangen. Hij slaapt liefst in hooge boomen.

In vele Indische gewesten wordt hij als heilige vogel geëerd en door priesters in de nabijheid der tempels gevoed. Bij de feestmaaltijden in den Rom. keizertijd vormde de p. een geliefde spijs. Bernink.Iconographie. In de vóór-Christel. Oudheid gold de p. reeds als attribuut der keizerinnen. Op Christel. monumenten aanvankelijk zuiver als decoratie; of als symbool van onvergankelijkheid en onsterfelijkheid, ook van hoovaardigheid. Vooral sedert de 4e e. veelvuldig, gewoonlijk aan weerszijden van een kelk, waarboven het kruis e.a. Attribuut van St. Liborius. p. Gerlachus.

Lit.: O. Doering, Christl. Symbole ; F. X. Kraus, Real-Encykl. (II); L. Bréhier, L’art chrétien (21928).

< >