Benedictijn, geschiedschrijver en dichter. * Ca. 720, ♱ waarsch. 799. P. vertoefde afwisselend te Monte Cassino en aan het hof van Karel den Grooten.
Voorn. werken: Gesch. der Longobarden ; Leven van S. Gregorius den Gr.; verklaring van den regel van S. Benedictus ; Homiliarium (in opdracht van keizer Karel); Carmina (geestelijk en profaan); brieven; Historia Romana (uitg. en voortzetting van Éutropius).
Uitg.: Migne, Patr. Lat. (dl. 95, onvolledig. Lit. : Manitius, Geseb. lat. Lit. d. Mittelalters (I 1911); Lex. Theol. Kirche (VIII).