De beste veldheer van het Fransche Tweede Keizerrijk, president der republiek (1873-’79). *13 Juni 1808 te Sully (Saône-et-Loire), ✝17 Oct. 1893 op het kasteel La Forest (Loiret). Als officier nam M. M. deel aan de verovering van Algerië, waar hij 1848 generaal werd.
Tijdens den Krim-oorlog onderscheidde hij zich bij de bestorming van den Malakow-toren te Sebastopol (1855); in 1859 behaalde hij in Italië de beslissende overwinningen van Magenta en van Solferino, waarvoor Napoleon III hem tot veldmaarschalk en tot hertog van Magenta verhief. 1864-’70 gouverneur-generaal van Algerië. In den Fransch-Duitschen oorlog was de kans M. M. niet meer zoo gunstig.
Na zijn nederlagen te Wörth (Reichshoffen) en te Weissenburg en de omsingeling van Sedan werd hij krijgsgevangen genomen (2 Sept. 1870). Bij zijn vrijlating werd hem door Thiers gelast de Parijsche Commune te onderwerpen (MaartMei 1871). Thiers nam ontslag in Mei 1873 en daarop werd M.
M. zelf door de rechterzijde van de Nat. Vergadering voor zeven jaar tot staatshoofd verkozen; in haar verwachtingen zou de impopulaire graaf van Chambord ondertusschen van het politieke tooneel verdwijnen en zou de baan vrij worden voor een restauratie der monarchie.
In feite echter won de republikeinsche gedachte in de volgende jaren steeds meer veld, en moest de monarchist M.
M. weldra zijn ministers in de linksche kamermeerderheid kiezen. Daar hij daarvoor al te veel tegenzin liet blijken, zetten de republikeinen onder leiding van Gambetta een hevige campagne in tegen hem („se soumettre ou se démettre”). Toen ten slotte de verkiezingen van 1879 ook in den Senaat een linksche meerderheid brachten, trad M.
M. af en trok zich uit het politieke leven terug.Lit.: E. Daudet, Souvenirs de la présidence du maréchal de M. M. (21880); Grandin, Le maréchal de M. M. (2 dln. 1893).
V. Houtte.