Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Parabel

betekenis & definitie

Algemeen De parabel (<Gr. parabolè = vergelijking) is een stijlfiguur. Aristoteles rekent ze onder de categorie van het paradeigma, het voorbeeld, dat iets wil bewijzen. Veelal wordt ze beschouwd in tegenstelling met de → allegorie. De p. is dan een breeder uitgewerkte vergelijking ; de allegorie een uitgewerkte beeldspraak.

Voor de toepassing van de moraal is het onderscheid van beide figuren van groot belang: bij de allegorie krijgt men de toepassing van alle elementen en bij de p. alleen van het punt van vergelijking.Vooral belangrijk en bekend zijn de bijbelsche parabels, zoowel in het Oude als in het Nieuwe Test. De evangelisten duiden met het woord p. aan ofwel een spreekwoord zooals bijv. Lc.4.23 (zie ook 2 Petr. 2.22), ofwel een gewone vergelijking (Mc.3.23-27; Lc.5.36), ofwel allegorieën, ofwel p. in klassieken zin. Het is daarom moeilijk, zoo niet onmogelijk een juiste definitie van de evangelische p. te geven. De klassieke definitie is hier niet toepasselijk. Het gevolg is, dat er zeer veel verschil bij de schrijvers gevonden wordt in de opvatting over wat nu in de Evangeliën een p. uitmaakt. Ook het aantal p. wordt zeer verschillend aangegeven. Ten slotte is men er toe gekomen alleen langere verhaaltjes als p. te beschouwen, zoodat in het N.T. p. ook allegorieën kunnen zijn of allegorische elementen kunnen bevatten. Voor de practische exegese is het van belang het theoretisch onderscheid tusschen p. en allegorie in het oog te houden.

Het onderwerp, door Jesus in de p. behandeld, is het Rijk Gods in de verschillende beteekenissen en is steeds religieus georiënteerd. Over de waag, met welk doel Christus in p. heeft gesproken, zijn vanouds de meeningen verdeeld. De oorzaak hiervan is te zoeken in de tegenstelling, die er bestaat tusschen Jesus’ handelwijze tegenover zijn leerlingen en tegenover het volk, en vnl. in de door Jesus aangehaalde citaten van Isaïas om zijn bedoeling te illustreeren. In deze teksten wordt gezegd, dat zóó gesproken wordt, „opdat de menschen hooren en niet verstaan” (Mc.4.10; Lc.8.9; Joh.12.37). Sommigen verdedigen daarom, dat Jesus in p. heeft gesproken om te straffen. Anderen houden de tegenovergestelde meening: Jesus sprak aldus om aan de menschen een laatste kans te geven. Weer anderen nemen van beide meeningen iets over. Ook vóór Christus’ optreden kende het Joodsche volk de p. Christus heeft een populaire spreekwijze op sublieme manier benut en hooger opgevoerd. Niet enkel om de verhevenheid van de leer, maar ook om de eenvoudige en eenige schoonheid van den vorm, behooren de evangelische p. tot de schoonste producten van de wereldliteratuur.

Lit. : o.a. D. Buzy, Introd. aux p. évang. (1912); M. Meinertz, Die P. des Herrn im Ev. exegetisch und praktisch erläutert (1916); V. Geerebaert, De Godmensch, Christus’ woorden (I. De P., 1929); D. Buzy, Les p. traduites et commentées (1933). C. Smits.

< >