(Javaansch, = afnemende maan). In de oudere Jav. tijdrekening, die naar den stand van de maan ingericht was, rekende men met maandhelften ; elke maand bestaat uit 1 nieuwemaansdag, 1 tanggal(wassende maan)-periode van 14 dagen, 1 vollemaansdag, en 1 panglong-periode. Op dezelfde wijze rekende men in Voor-Indië met paksja’s (vleugels, helften), nl. de sjoeklapaksja (witte helft) en de krisjnapaksja (zwarte helft). Dit telsysteem, waarvan sporen ook elders gevonden worden (fortnights!), is bij het overgaan naar den zonnekalender opgegeven.
Berg.