Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pandzjab

betekenis & definitie

(Sanskrit, = vijf stroomen), een prov. in het N.W. van Eng.-Indië; opp. 268 691 km2; ca. 23,5 millioen inw. (55 % Mohamm., 33% Hindoe, 10% Sikhs, 400 000 Christenen), waarbij uit de 13 vazallenstaten (95 979 km2) 5 millioen inw. (50% Hindoe, 25% Mohamm., 20% Sikhs). Bijna alles vlak Alluviaal land, besproeid door Indus en de vijf stroomen (Satledzj, Tsjinab, Itawi, Dzjilam, Bias). Groote warmtewisseling en weinig neerslag (50 cm). Veel steppen.

De akkers zijn voor de grootste helft kunstmatig bevloeid. Producten: tarwe, gerst, maïs, oliepalm, katoen en suikerriet. De veeteelt is goed ontwikkeld (rund, buffel, schaap). De bodem is rijk aan mineralen (zout, salpeter, kolen, goud, ijzer en koper).

Naast grootindustrie veel huisnijverheid van katoen, hout, leder, zijde en edele metalen. De groote bevaarbaarheid der rivieren en kanalen (4 800 km) bevordert de scheepvaart. Handelsplaatsen: Lahore, Amritsar en Moeltan. Uitvoer: tarwe, katoen, zout en metalen.Aan het hoofd van P. staat een gouverneur, bijgestaan door een wetgevende vergadering van 94 leden. Eerstgenoemde zetelt ’s winters te Lahore en ’s zomers te Simla. De Kath. bisschop resideert te Lahore; het bisdom telt ca. 68 000 Kath. Sipman.

Vooral in hist. opzicht is P. belangrijk: sporen (Harappa) van de praehist. cultuur van → Mohenjodaro, en steeds het eerst veroverde gebied bij invallen uit het Westen (→ Indië, sub II. Geschiedenis). De taal is in het centrum het tot de centrale groep der nieuw-Indische Indo-Arische talen behoorende Pandzjabi, in het W. het Lahnda, dat tot de N.W. groep behoort. Van de lit., die rijk is aan balladen, is slechts een gering gedeelte te boek gesteld.

Lit.: Linguistic Survey of India (9, 1, Calcutta 1916) ; Temple, The legends of the Panjab (Bombay 1883-1900). Scharpé.

< >