Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Palaeographie

betekenis & definitie

Wetenschap v. h. oude schrift. De naam is te danken aan dom Montfaucon’s boek Palaeographia graeca sive de ortu et progressu literarum (1708). De p. is zelfstandige wetenschap, in zooverre zij de geschiedenis van het schrift behandelt, waarin de ontwikkeling der beschaving zich afspiegelt. Zij is echter tevens de voorname hulpwetenschap der geschiedenis, philologie, godgeleerdheid, rechtswetenschap e.a., in zooverre zij de bronnen dezer vakken toegankelijk maakt.

Vooral de diplomatiek is nauw met de p. verbonden. Het eerste standaardwerk der diplomatiek, Mabillon’s De re diplomatica libri VI (1681), was tevens het eerste leerboek der palaeographie.Het werk van Mabillon werd voortgezet door dom Toussain en dom Tassin, die in hun Nouveau Traité de Diplomatique (1750-’65) een groote plaats aan de p. afstaan. In Duitschland namen vooral de universiteiten (Giessen, Jena, Halle, Straatsburg) de nieuwe wetenschap in het leerplan op. Bekende palaeographen waren daar Hertius, Bessel, Gatterer, Schönemann, in Engeland Madox, in Italië Maffei, in Spanje Perez. Vele handschriften, lang vergeten, werden weder ontdekt, o.a. in Verona en Würzburg.

De groote revolutie (1789) was oorzaak, dat vele documenten hun actueele waarde verloren en alleen historische waarde behielden. De geschiedvorsching kwam in bloei en gaf het aanzijn aan groote ondernemingen als de Monumenta Germaniae historica en de „Ecole des chartes” te Parijs, waardoor de p. meer en meer in aanzien kwam. Groote leerboeken ontstonden, bijv. De Wailly, Eléments de paléographie (1838), en Chassant, Paléographie des chartes et des manuscrits du Xle au XVIIe siècle (1839). Talrijke verzamelingen van fac-similes werden uitgegeven. Specialistisch onderzoek volgde; door de photographie konden goedkoopere afbeeldingen verbreid worden en kleinere handboeken zagen het licht.

In Weenen leidde Th. Sickel (1856) de studie der p., W. Wattenbach aan de univ. te Heidelberg (1869), wiens „Das Schriftwesen im Mittelalter” (1871; 31896) grooten invloed had. L. Traube en zijn opvolger P. Lehmann onderwezen met S. Hellmann de p. aan de univ. te München en publiceerden belangrijke palaeogr. werken. Schiaparelli deed dit in Italië, E. M. Thompson en W. Lindsay in Engeland, Reusens in België, Friedrich in Bohemen, Prou in Frankrijk.

Over het Ned. schrift bezitten wij het oefenboek van Hulshof, Schrift in den Niederlanden (1918) en Brugmans-Oppermann, Atlas der Ned. P. (1910). Zie ook → Paléographie musicale.

Lit. : Behalve in de handboeken vindt men de lit. over p. geregeld opgegeven in: Rjvue d’Histoirc eccl. (Leuven), Mitteilungen des Instituts für österr. Geschichtsforschung, Biblioth. de l’Ecole der chartes, Hist. Vierteljahrschrift, Neues Archiv. Lampen.

< >