Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Paaschgebruiken

betekenis & definitie

(folklore). Op Stillen Zaterdag komen de klokken uit Rome terug; ze brengen Paascheieren mee, waarnaar de kinderen zoeken. De jeugd gaat langs de huizen eieren inzamelen onder het zingen van liederen; wie niets geeft, wordt uitgejouwd. Het gebruik van eieren was vroeger in de groote Vasten verboden.

Het Paaschei is het symbool der vruchtbaarheid, door de Kerk gemaakt tot zinnebeeld der Verrijzenis; daarom werden de Paascheieren vroeger gezegend en versierd met godsdienstige voorstellingen. In de eierengift aan de geestelijkheid kan nog iets schuilen van vroegere tienden. De kinderen vermaken zich met eieren-tikken of -kippen; op de Paaschweide en in de duinen liet men de hardgekookte gekleurde eieren rollen om de sterkte te beproeven. De Paaschvuren herinneren aan de heidensche lentevuren, vreugde- en zuiveringsvuren; het verkoolde hout zou onheil weren en vruchtbaarheid bevorderen.

Het Paaschbrood vol krenten en rozijnen, aan dienstpersoneel uitgereikt, ook door bakkers aan hun klanten, herinnert nog aan de oude offermaaltijden; de vlaas waren oorspr. ook een Paaschgebak. Het rondleiden van met groen en bloemen behangen Paaschvee herinnert nog aan den gildentijd. De Paaschritten door de velden, zooals de „begankenis” van → Hakendover, zijn resten van lentefeesten, gekerstend om akkerzegen te verkrijgen. Het „vlöggelen” te Ootmarsum is een overblijfsel van een vroegeren processiegang.

Knippenberg.Lit.: Jos. Schrijnen, Ned. Volkskunde (I 21930); J.H. Nannings, Brood- en Gebakvormen en hunne Beteekenig in de Folklore ; J. ter Gouw, De Volksvermaken (1871); Vlaanderen door de eeuwen heen (II 1913); H. H. Knippenberg, in : Van Onzen Tijd (XVII 1916, 323-325, 329-331); id., in : Eigen Volk (I 1929, 73-79).

< >