(Equisetaceën), plantenfamilie, behoorende tot de klasse der paardestaartachtigen of → Equisetales. Vroeger werden p. in de geneeskunde gebruikt, tegenwoordig door hun rijkdom aan kiezel alleen voor het polijsten van tinwerk. Tot deze familie behoort slechts een geslacht: Paardestaart (Equisetum), dat met 24 soorten over de geheele aarde voorkomt. Zij bezitten onder aardsche, overblijvende stengels (wortelstokken) en holle stengels, die door knoopen in kamers verdeeld worden.
De sporendoosjes staan in aren aan het einde van den stengel. In Ned. en België komen 7 soorten voor, o.a. → akkerpaardestaart; lidrusch (E. palustre) en holpijp of brekebeen (E. limosum) zijn beide algemeen op vochtige weilanden en langs slooten.