(Lat. adulterium) ofwel echtbreuk is de sexueele omgang tusschen personen, waarvan één of beiden door den huwelijksband met een ander verbonden zijn. O. is een zware zonde zoowel tegen de kuischheid als tegen de rechtvaardigheid. Openbaar o. straft de kerkelijke wet (can. 2357 § 2). Voor o. als element van huwelijksbeletsel, zie → Misdaad.
Strafrecht. De gehuwde, die overspel pleegt, is strafbaar (art. 241, 1° Ned. W. v. Str.), evenals de ongehuwde, die het feit medepleegt, wetende, dat de medeschuldige gehuwd is (art. 241, 2°). Voor o. is noodig voltooide vleeschelijke gemeenschap. O. kan alleen vervolgd worden op klachte van den beleedigden echtgenoot. In België is de man alleen dan strafbaar, wanneer hij in de gemeenschappelijke woning een bijzit gehouden heeft (Belg. S. W. B. art. 387391). In Nederland wordt aan de klacht geen gevolg gegeven, zoolang het huwelijk niet door echtscheiding is ontbonden of het vonnis, waarbij scheiding van tafel en bed is uitgesproken, onherroepelijk is geworden. Bosch van Oud-Amelisweerd.