Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Oudsten des volks

betekenis & definitie

waren bij de Joden oorspr. de familie-of stamhoofden. Ze oefenden in den stam een zekere rechtsmacht uit. Het werd een titel, die niet van den leeftijd afhing. In later tijd werd hun invloed in steden en dorpen grooter.

Een college van oudsten vormde er het bestuur. In den tijd der koningen werd hun invloed minder. Het werd ook een titel voor de edelen en hooge ambtenaren. Ze hoorden bij het groote Sanhedrin, waarover in het N.T. gesproken wordt.

In het boek der Openbaring wordt het voorgesteld, alsof God in den hemel omgeven is door een raad van 24 oudsten, die priesterfuncties te vervullen hebben en in verbinding staan met de menschheid (Apoc.4.4). In het Christendom werd het de titel voor den → priester (presbuteros = oudste). In de geschriften van het N.T. is niet altijd met zekerheid uit te maken, of presbuteros te vertalen is door priester of oudste. C.

Smits.

< >