(Audenaarde), stad in het Z. van de prov. Oost-Vlaanderen, aan de Schelde; opp. 223 ha, ca. 6500 inw. (Kath.). Arrondissementshoofdplaats en dekenaat. Heuvelachtig; groententeelt; vsch. nijverheden voor bewerking van vlas, katoen, wol, tabak, enz.
De Ste. Walburgiskerk dateert uit de 10e eeuw, herbouwd in de 15e e., verwoest door de beeldstormers, andermaal zwaar beschadigd in 1918. De toren is 88 m hoog. Praalgraf van Claudius Talon en schilderijen. De (gerestaureerde) kerk van O.L.V. van Pamele (13e e.) bezit twee praalgraven. Het stadhuis werd in 1525 in laat-Gotischen stijl gebouwd met 40 m hoogen toren. Ernaast overblijfselen van het kasteel van Bourgondië. Paleis van Margaretha van Parma uit de 16e e. De voormalige abdij van Maagdendal, gesticht in 1233, is thans kazerne. Gerechtshof van 1936. Men vond te O. veel Rom., Gallische en Frankische medailles.
Geschiedenis. De stad zou ontstaan zijn rond een kasteel, dat er door koning Alarik omstreeks 441 gebouwd en door de Noormannen in de 9e eeuw verwoest werd. Gravin Richildis (1070) trad er wreedaardig op. Frans Ackerman overweldigde O. in 1383; Simon de Lalaing weerde de Gentenaars af in 1452. Famese nam O. in 1581 en de Franschen herhaaldelijk in de 17e e. In 1708 werd bij O. door de Verbondenen (Oostenrijkers, Engelschen, Hollanders) onder prins Eugeen en Marlborough, een groote overwinning behaald op de Franschen onder de hertogen van Bourgogne en Vendôme. De Franschen namen Oudenaarde opnieuw 22 Juli 1745. Ditmaal sloopten ze de muren, alvorens de stad te verlaten. Oudenaarde was in de 17e e. beroemd om zijn tapijtweverijen. Lauwerijs.