Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Oudemans

betekenis & definitie

1° Anthonie Cornelis, taalkundige; vader van 2° en 3°. * 11 Mei 1798 te Dordrecht, ♱ 1 Oct. 1874 te Nijmegen. Verdienstelijk onderwijsen opvoedkundige, eerst te Weltevreden (Ned.-Indië), later te Amsterdam, Arnhem en Nijmegen. Zijn waarde als lexicograaf is niet te onderschatten. Zoo o.a.

Woordenboek op de gedichten van G. Az. Brederoo (1857), en zijn Taalkundig Woordenboek op de werken van P. C.

Hooft (1868). Deze werken zijn tot op heden niet door nieuwere vervangen. Zijn Bijdrage tot een Middelen Oud-Nederl. Wbk.(1869-’74) vormde de waardevolle basis voor Verdam’s werk.Lit.: Nw. Ned. Biogr. Wbk. Offermans.

2° Corneille Antoine Jean Abraham, bioloog; zoon van 1°. * 7 Dec. 1825 te Amsterdam, ♱ 29 Aug. 1906 te Arnhem. Bewoog zich vooral op het terrein der systematische plantkunde. Na medische studiën werd hij 1848 lector te Rotterdam, en 1877 hoogleeraar te Amsterdam in de plantkunde.

Werken: Flora van Ned. (1862); Leerb. der Plantk. (1883, met Hugo de Vries); pharmaceutische en mycologische werken.

3°Jean Abraham Chrétien, sterrenkundige; zoon van 1°. * 16 Dec. 1827 te Amsterdam, ♱ 14 Dec. 1906 te Utrecht. Promoveerde in 1852 te Leiden op een bepaling van de poolshoogte van de Leidsche Sterrenwacht. Hij was 1853-’56 observator aldaar, in welke periode hij vooral kometen en planeten waarnam. Met 27 jaar, in 1855, werd hij reeds lid van de Academie van Wetenschappen te Amsterdam; 1856 buitengewoon hoogleeraar en directeur van de Sterrenwacht te Utrecht; 1857 hoofdingenieur van den geogr. dienst in Ned.-Indië, in welke functie hij de triangulatie van Java en plaatsbepaling van vsch. plaatsen van den Archipel doorvoerde. Hij deed in deze periode ook nog zuiver sterrenkundige waarnemingen, o.a. bij 3 totale zonsverduisteringen. 1874’75 nam hij deel aan de (vrijwel mislukte) Ned. expeditie naar het eil. Réunion tot waarneming van den overgang van de planeet Venus over de zonneschijf. Van 1875 tot 1897 was O. gewoon hoogleeraar en directeur van de Sterrenwacht te Utrecht.

In dezen tijd en ook na zijn aftreden als prof. deed hij nog vele geodetische onderzoekingen, verder onderzoekingen over astron. instrumenten, planetenwaarnemingen enz.

Werken: o.a. Ilmoe Alam, of wereldbeschrijving voor inlandsche scholen (een cosmographie voor Ned.Indië, die ook in het Maleisch en Javaansch verscheen); een bewerking van Kaiser’s populaire boek: De Sterrenhemel.

Lit.: A. A. Nijland, in : Vierteljahrschr. der Astron. Ges. (42e jg., 3 Heft, 1907). P. Bruna.

< >