(geol .), perioden van groote intensiteit der gebergtevorming. Deze blijft volgens Stille e.a. zelfs geheel tot de o. p. bepaald (orogenetische tijdwet). Het zouden perioden van sterke zijdelingsche samendrukking der korst zijn, gekenmerkt door veel regressies, dus weinig zee en veel land: geocrate perioden. Echter is het dubieus of de o. p. wel zoo scherp begrensd zijn en over de geheele aarde gelijktijdig optreden.
Zie ook → Aarde (tectoniek van de). Jong.Lit.: H. Stille, Grundfragen der vergl. Tektonik (1925; eenzijdig, maar zeer uitvoerig t.a.v. de o.p.).