Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Oriëntalistiek

betekenis & definitie

Wetenschap, die tot voorwerp heeft: de kennis van den Oriënt, het Oosten, zoowel van het Nabije Oosten (Kleinen Voor-Azië en Egypte) als van het Verre Oosten (Indië, China en Japan). De wetensch. bestudeering van het N a b ij e Oosten dateert in het Westen reeds van de vroege M.E.; door toedoen van den Franciscaan Raymundus Lullus besloot de Synode van Vienne tot de oprichting van leerstoelen in het Arab., Hebr. en Chaldeeuwsch (Syrisch) te Rome, Parijs, Bologna, Oxford en Salamanca (1311). De studie van het Hebr., tot nog toe vnl. door Joodsche geleerden in Spanje beoefend, kreeg met de Renaissance een groot aanzien en werd door Reuchlin en de beide Joodsche geleerden Buxtorf tot nieuwen bloei gebracht. De studie van het Arab. beleefde in de 17e eeuw met name in Ned. een hoogtepunt (Scaliger e.a.); langzamerhand kwamen ook andere Oostersche talen in den gezichtskring.

Met de intrede van het Verre Oosten in de Oriëntalistiek ging men wat men vroeger Oostersche talen genoemd had, sinds de 2e helft der 18e eeuw Semietische talen noemen. Ook werd toen het Sanskrit ontdekt (Jones, Bopp), dat later naar de Indogermanistiek verhuisde. De ontcijfering van de Egypt. hiëroglyphen (Chamfiollion) en de Assyrisch-Babylonische spijkerschriften Grotefend) bracht een waren omkeer in de O. teweeg. Reizen verruimden den kijk op het Nabije Oosten, terwijl de opgravingen een schat van materiaal aan het licht brachten.

Het gevolg was, dat de O. niet meer voor één mensch te overzien was: het vak werd gesplitst in Egyptologie, Assyriologie, Semistiek, enz.; wat het Verre Oosten betreft in Indologie, Sinologie, enz. Aan alle voorname universiteiten waren nu voortaan leerstoelen in de verschillende vakken der O. en talrijke Oriëntalistische genootschappen werden opgericht [in Ned. o.a. het Oostersch Genootschap in Nederland (met tijdschrift Acta Orientalia); het Kon. Instituut v. d. Taal-, Landen Volkenkunde v.

Ned. Indië (met tijdschrift: Bijdragen tot de Taal-, Landen Volkenkunde van Ned. Indië); het Vooraziatisch-Egyptisch Gezelschap Ex Oriente Lux in 1933]. Sinds 1873 kwamen regelmatig internationale congressen van Oriëntalisten bijeen (het eerste in 1873 te Parijs; het 19e te Rome in 1935; twee te Leiden).

Het aantal tijdschriften, dat zich met de O. bezig houdt, is bijna onoverzienbaar. Zie verder → Palestina.Lit.: J. Th. Zender, Bibliotheca Orientalis (2 dln. 1846-’61) ; K. Friederici, Bibliotheca Orientalis (8 dln. 1877-’84); Oriental. Bibüographie (Berlijn, sinds 1888) ; Barthold, Die geogT. und hist. Forschung des Orients mit bes. Berücksichtigung der russ. Arbeiten (1913); Dugat, Hist. des Orientalistes de l’Europe du Xlle au XlXe siècle (2 dln. 1868-’70); J. Nat, De studie van de Oostersche talen in Ned. in de 18e en de 19e eeuw (dies., Amsterdam 1929). A. v. d. Born.

< >