(Gr. myth.), zoon van Agamemnon en Clytemnaestra, over wien de Grieksche dichters uitvoerig spreken. Bij den moord op zijn vader gered door zijn zuster Electra en naar Phocis gestuurd, groeide hij aldaar op in trouwe vriendschap met Pylades. Man geworden, komt hij naar Mycene terug en doodt zijn moeder en Aegisthus, de moordenaars van zijn vader. Daarop vervolgen hem overal de Wraakgodinnen en hij vindt slechts rust dank zij Apollo’s orakel te Delphi of Athena’s voorspraak, of, naar een Attische sage, na het oordeel van den Areopaag.
Euripides verhaalt, hoe O. op zijn dwaaltochten in Tauris aankwam en aldaar zijn zuster Iphigenia, die priesteres van Artemis geworden was, verloste en naar Griekenland terugleidde. Later zou O. met Hermione, dochter van Menelaus, gehuwd zijn.Vele tooneelen uit O.’s leven staan op Gr. vazen afgebeeld, o.m. het wederzien van O. en Electra, de moord op Aegisthus en Clytemnaestra, O. door de Erinyen vervolgd. E. De Waele.