1° Dorp in de Geld. gem. ➝ Valburg.
2° Gem. in de prov. N. Brabant, ten N. O. van Breda, bestaande naast de stad Oosterhout uit de kerkdorpen Oosteind, Dorst, den Hout en Stuivezand. Oppervlakte 7300 ha; ongeveer 16 500 inwoners (bijna allen Kath.; ong. 300 Prot.). Landbouw, tuinbouw en veeteelt; handel en industrie (houtwol en kisten, suikerwerk, leer, gietijzer, schoenen, spiegellijsten). O. is rijk aan natuurschoon. Het heeft een oud Norbertinessenklooster, St. ➝ Catharinadal, dat in 1647 vanuit Breda hier werd gevestigd en steeds de bescherming van de Nassauvorsten genoot. Voorts de abdij St. Paulus der Benedictijnen van Solesmes en de abdij Notre Dame der Benedictinessen van Solesmes, die in het begin dezer eeuw uit Frankrijk gekomen zijn. De Groote kerk (15e e.) met den momumentalen, maar onvoltooiden toren (1519-’27) werd gerestaureerd en vergroot door dr. Cuypers. Van het middeleeuwsche Huis ten Strijen is nog een ruïne over, de zgn. Slotbossche toren. Fraai wandeloord „de Slotjes” met Huize Limburg, het Beverenslotje en het kasteel Brakenstein. Den Hout is een bedevaartsplaats ter eere van den H. Cornelis, Dorst van den H. Marcoen (H. Marculphus). Bijz. vereering genoot te O. de H. ➝ Oelbert.
Lit.: De Oorkonden v.h. Norbertinessenklooster St. Catharinadal te Breda (uitg. v. d. Hist. Commissie der Orde van Premonstreit).
v. Velthoven.