Stad in de prov. West-Vlaanderen, aan de Noordzeekust. Opp. 1209 ha; ca. 48 000 inw. (Kath.). Een der voornaamste badplaatsen van West-Europa.
O. kan ca. 130 000 badgasten herbergen. Lang en breed strand niet fijn zand; luxueuze hotels en villa’s; grootsche Kursaal (10 000 m2), beroemd om zijn muziekuitvoeringen; Leopoldpark van 7 ha, met standbeeld van Leopold I. Hippodroom, badpaleis en bronnen, koningsvilla. O. is de eerste visschershaven van België en telt ongeveer 350 grootere vaartuigen; belangrijke vischmijn; oesterputten.
Derde havenstad van België: 3 897 604 ton in- en uitvoer samen (1936). Vooral uitvoer van voedingswaren naar Eng., invoer van kolen en sodanitraat uit Eng. en van Noorsch ijs. De haven breidt zich weinig uit (gebrek aan diepte en achterland). O. is verbonden met Eng. door drie groote stoombootdiensten, en met de voornaamste centra van België en buitenland door spoorwegen en luchtlijnen.
Nijverheid: constructie-werkplaatsen; bouwbedrijf; scheepstimmerwerven; hout- en meubelbewerking; chemische nijverheid, enz.Bevolking. O. vormt een dekenaat met 7 parochiekerken; kloosters van Dominicanen, Aalmoezeniers van den Arbeid en van vsch. zustercongregaties. Een krijgsgasthuis. Onderwijs: bissch. college; kon. athenaeum; beroeps-, nijverheids- en muziekscholen; opleidingsscholen voor zeevaart en zeevisscherij; tot O. behoort ook de parochie Mariakerke, badplaats.
Bezienswaardigheden: neo-Gotische hoofdkerk, uit blauwe steen; stadhuis van 1711 met beiaard en gemeentemuseum; het Fort Napoleon, thans museum voor folklore en geschiedenis; de batterij Hindenburg en de Vindictive uit den Wereldoorlog. Jaarlijks rond 29 Juni heeft de plechtige zeewijding plaats met een godsdienstigen historischen en folkloristischen stoet. Hennus.
Geschiedenis. Ontstaan op den zandberm of „streep” Oostende-Westende, kreeg de plaats een kerk in 1072 onder Robrecht den Fries. Bekwam stadsrechten van Margaretha van Konstantinopel in 1267. Nieuwe ommuring in 1445, onder Philips den Goeden. Werd een belangrijke visschershaven en een centrum van haringhandel. Versterkt door Willem van Oranje, weerstond de stad aan Farnese, doch werd na 3-jarige belegering (1601-’04) door aartshertog Albrecht en Ambrosio Spinola ingenomen. In de 17e en 18e eeuw werd O. nog menigmaal belegerd; het werd ingenomen door Lodewijk XV in 1745. Onder Jozef II werd O. een vrijhaven; dit werd de inzet van een nieuwen bloei 1782-’92. De Fransche inval maakte daar een einde aan. Van in de tweede helft der 19e e. dagteekenen de nieuwe havenontwikkeling en de opbloei van O. als badplaats. Prims.
De Compagnie van Oostende, opgericht in 1722 door Karel VI, had tot doel den handel der Oostenrijksche Nederlanden op Indië te ontwikkelen. De internationale verhoudingen en de tegenwerking van de Zeemogendheden brachten het in 1727 tot de voorloopige schorsing van de compagnie, in 1731 tot de afschaffing, als prijs voor de erkenning der ➝ Pragmatieke Sanctie.