Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Oosten (persoon)

betekenis & definitie

1° Abraham Jan Daniël van, Ned. dichter en schrijver, * 12 Nov. 1898 te Delft. Begon eerst laat te schrijven; sedert 1933 Haagsch redacteur van „De Tijd”; mederedacteur van de Gemeenschap. In 1931 ging hij over tot het Katholicisme. Hij debuteerde met verzen in „De Nieuwe Gids” (1926).

Voorn. werken: 7 verzenbundels: His Masters Voice (1929); De Intocht (1930); Het Vuurwerk (1930); De wonderlijke weg (1932); Tijd der Nooden (1934); De dag beweegt (1936); Schip en Vrouw (1937). 1 novellenbundel: Slagen op de ruit (1935). 2 romans: Rutschbaan (1936); Elsje Katrina (1937). In zijn dichtwerk klinkt de scherp-ironische, soms sarcastische toon, waarop hij in diep-indringend meegevoel het menschenleed bezingt. Verder een aantal brochuren, o.a. eenige over zijn bekeering.

2° Gertrudis van, ➝ Gertrudis van Oosten.

< >