Uit de Oudheid zijn Egyptische grafschilderingen van Gize bekend, waarop o. zijn afgebeeld. De dansers hielden stokjes in de hand, die rhythmisch tegen elkaar werden geslagen. Ook Etruskische grafschilderingen geven o. weer. In Griekenland waren de o. vnl. reien aan Artemis en Demeter gewijd, naast de wilde Bacchantendansen en Dionysische feesten (➝ Ascoliasmus), die den wijnoogst besloten.
Bij de natuurvolken loopen oogst- en vruchtbaarheidsdansen dikwijls door elkaar. In Europa bleven onder de volksdansen vsch. o. bestaan, resten van heidensche dankfeesten, die nog te herkennen zijn aan het offer, meestal bestaande uit een ongemaaiden bussel koren: Jacobidans in Zwitserland, de Arat-(Ärnte-)dans in Zwaben. In Ned. de Ripe, ripe Garste, en het stoppelhanen (➝ Haan), als de oogst binnen is, een overblijfsel van den oud-Germaanschen hanendans. Een haan, als velddemoon en vruchtbaarheidssymbool, werd den besten danser toegewezen.
Dgl. hanendansen komen in het Rijnland nog veel voor, na het binnenhalen van den oogst. Terlingen-Lücker.