Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Ontmenging

betekenis & definitie

1° Scheik. O. treedt op, wanneer een homogene ➝ phase door verandering van uitwendige omstandigheden (druk, temperatuur e.d.) zich plotseling in twee afzonderlijke phasen splitst. Boven of beneden een bepaalde temp., de kritische ontmengingstemperatuur, kunnen beide phasen dikwijls in alle verhoudingen mengbaar zijn. Als voorbeeld zij genoemd het systeem phenol-water.

Boven 68° C zijn beide in alle verhoudingen met elkaar mengbaar. Koelt men een zoodanig mengsel af, dan vormen zich bij een temp. onder 68° C twee vloeistof lagen, waarvan de eene bestaat uit een oplossing van phenol in water, de andere uit een oplossing van water in phenol. De concentraties van deze oplossingen zijn afhankelijk van de temp. Het gebied van temperaturen en concentraties, waar twee zulke phasen naast elkaar kunnen optreden, noemt men het ontmenggebied. A. Claassen.
2° In de petrographie is o. in vloeistofphase ter verklaring der differentiatie van zeer ondergeschikt belang: de afscheiding van sulfiedische ertsen uit het magma wordt wel als o. opgevat. Overigens zijn de silicaatsmelten in het onderhavige temperatuur-gebied onbeperkt mengbaar. In vaste phase treedt o. op bij sommige mengkristallen. Het mooiste voorbeeld is wel de o. van de kalium-natrium-veldspaat (anorthoklaas) in orthoklaas en albiet. Beide zijn dan innig vergroeid als microperthiet, met een karakteristieke ontmengingsstructuur.

Jong.

< >