Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Onteigening

betekenis & definitie

Voor Rousseau, Hobbes, Bentham, Montesquieu en Proudhon is eigendom een recht, dat, hetzij door afspraak, hetzij door de burgerlijke wet, evenzeer kan worden tenietgedaan als het erdoor in het leven is geroepen. De staatsabsolutisten laten eigendom en o. afhangen van den staatswil. Voor de zgn. Neue Wiener en de Spannianen is eigendom een leenrecht of een functie van den arbeid, die bij niet-gebruik of misbruik verloren gaat.

De collectivisten ten slotte willen den privaateigendom afschaffen, waarbij verschillende graden voorkomen, doch minstens vallen de productiemiddelen eronder. De Kath. leer, die van de gezonde rede, ziet in het sociaal karakter van den eigendom een recht tot overheidsingrijpen, welk recht kan gaan tot aan o. ten algemeenen nutte, mits tegen zoo mogelijk behoorlijke schadeloosstelling. Zoo kan dit voor de landsverdediging, bebouwing e.d. gewenscht zijn. Dit ingrijpen echter mag niet het recht, maar alleen het gebruik aantasten.

Daarbij moet dan o.a. het erfrecht veilig gesteld worden en mag de overheid het recht door hooge belastingen niet illusoir maken (zooals de akker-socialisten en hun geestverwanten willen). De geoorloofdheid der o. is in dezen tijd weer een vraag geworden, nu vsch. regeeringen, om de ➝ latifundia te bestrijden, drastisch in den eigendom der grootgrondbezitters ingrijpen. Beslissend is dan de waarheid, dat ook de privaateigendom door zijn uitoefening moet strekken tot het welzijn van zooveel mogelijk menschen. Daartoe mag de overheid in die uitoefening vergaand ingrijpen.Lit.: Quadragesimo Anno met de diverse daarop bestaande commentaren.

Keulemans.

Het Ned. recht verstaat onder o. de handeling, waardoor iemand uit den eigendom van zaken of rechten wordt ontzet. Volgens de Grondwet kan o. slechts plaats vinden ten alg. nutte, en wel na voorafgaande verklaring bij de wet, dat het alg. nut o. vordert, en tegen vooraf genoten of vooraf verzekerde schadeloosstelling. De schadeloosstelling moet volledig zijn. Bij de wet kunnen gevallen bepaald worden, waarin de voorafgaande verklaring bij de wet, dat het alg. nut o. vordert, niet wordt vereischt. Dit is o.m. geschied voor de o. in het belang der volkshuisvesting (Woningwet 1901), die plaats vindt krachtens besluit van den gemeenteraad. Wanneer oorlog, oproer, brand of watersnood een onverwijlde inbezitneming vorderen (requisitie), behoeft de schadeloosstelling niet vooraf betaald of verzekerd te zijn. De zgn. Onteigeningswet (1851) regelt de procedure der onteigening. Vgl. ook ➝ Naasting. Struycken.

Volgens de Belg. Grondwet kan niemand van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemeenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling. De bestuurlijke overheid beslist eigenmachtig over de kwestie van het algemeen nut, niet de rechterlijke macht; deze komt slechts tusschenbeide, indien er betwisting ontstaat over het bedrag der schadeloosstelling, en stelt dan bij vonnis dit bedrag vast.

De o. kan slechts geschieden krachtens een wet of een K. B. Het K. B. moet voorafgegaan worden van een onderzoek in de bij de wet gestelde voorwaarden. De Grondwet eischt de betaling door het onteigenend bestuur van een billijke schadeloosstelling, d.i. eene schadeloosstelling, welke de geheele schade dekt. De waarde van het goed beteekent de handelswaarde tegen den prijs van den dag. De schadeloosstelling moet voorafgaand door het bestuur uitbetaald worden, d.i. vooraleer de onteigeningswerken worden aangevat. Indien de onteigende eigenaar weigert de vergoeding in ontvangst te nemen, zal het bestuur voldoen met de som in de consignatiekas te storten.

De o. bij stroken beteekent de o. van grooter hoeveelheden dan hetgeen noodzakelijk is voor de uit te voeren werken. Dergelijke o. wordt toegestaan, wanneer het werken betreft, welke voor doel hebben geheel of gedeeltelijk een vorig kwartier gezond te maken of te verbeteren of een nieuw kwartier op te richten. De rechtvaardiging van deze o. moet gezocht worden in de overweging, dat de meerwaarde der omliggende gronden, welke tot stand komt door het uitvoeren van werken, moet ten goede komen aan de gemeenschap en niet aan de toevallige eigenaars van die gronden.

De voornaamste wetten in zake o. om reden van openbaar nut zijn de wetten van 8 Maart 1810,17 April 1835,17 Nov. 1867, 27 Mei 1870,10 Mei 1926, 28 Juni 1930.

V. Boon.

< >