Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Onkuischheid

betekenis & definitie

(Lat. luxuria) is het ongeregeld willen van geslachtelijk genot. Volgens de door God gestelde orde moet de geslachtsdaad steeds gericht blijven op haar natuurlijk doel, de voortplanting, en mag zij alleen gesteld worden, als de voorwaarden gegeven zijn, waardoor de daad ook gericht is op wat met de voortplanting natuurlijkerwijze samenhangt, nl. de opvoeding, dus alleen door hen, die met elkaar in het huwelijk verbonden zijn. Daarom is buiten het huwelijk volkomen onthoudingsplicht. Zie → Kuischheid.

Als nu de mensch ingrijpt in de orde tot de voortplanting, bedrijft hij een zonde van o. tegen de natuur, bijv. doordat een persoon alleen zondigt (→zelfbevlekking) of twee personen van hetzelfde geslacht (→ homosexualiteit) ofwel doordat de geslachtsdaad zoo wordt gesteld, dat de handeling opzettelijk van haar natuurlijke kracht wordt beroofd (→ neo-Malthusianisme, onanie).

O. volgens de natuur wordt bedreven, wanneer de orde tot de voortplanting wel wordt bewaard, maar de redelijke orde tot de opvoeding niet aanwezig is, vnl. door fornicatie, d.i. geslachtelijken omgang tusschen twee ongehuwde personen. Zwaarder nog is de zonde, wanneer één of beiden met een ander gehuwd zijn (echtbreuk, → overspel), door wijding of gelofte met God verbonden (→ heiligschennis) of wanneer die personen elkanders bloedverwanten zijn (→ bloedschande). Zie verder → Ontvoering; Verkrachting.

Rechtstreeks gewilde zonden van o. buiten het huwelijk zijn zware overtredingen van Gods wet (ook al wordt de geslachtsdaad niet tot het einde toe volbracht, maar blijft zij onvolledig), omdat de door God gestelde orde ernstig wordt verstoord, wanneer de mensch om zijn persoonlijk voordeel een vermogen gebruikt, dat hem geschonken is niet voor zich persoonlijk maar om wille van het geheele menschelijk geslacht.

Handelingen, die niet op zichzelf o. zijn, maar de sexueele neigingen opwekken, zijn niet uiteraard verkeerd. Zij zijn zondig, wanneer het kwade gevolg wordt bedoeld, wanneer men geen voldoende reden heeft het kwade gevolg toe te laten of wanneer degene, die de handeling stelt, zichzelf of anderen in gevaar van zondigen stelt. De onrechtstreeksche zonden van o. zijn niet steeds zware zonden.

Inwendige zonden van o. worden vnl. bedreven door begeerte o. te doen of door behagen te nemen in voorgestelde onkuische handelingen (Lat. delectatio morosa).

De H. Gregorius wijst op de heillooze gevolgen der o.: verblinding des geestes, overijling, onbezonnenheid, onstandvastigheid, eigenliefde, haat tegen God, gehechtheid aan het tegenwoordige, afkeer van de eeuwigheid (Mor.1.31, c. 45). Deemoedig gebed, veelvuldige viering der H. Eucharistie, vertrouwvol aanroepen der Onbevlekte Maagd Maria, beoefening der matigheid en vermijden der gevaarlijke gelegenheid zijn krachtige middelen om de o. verre te houden. P. Heymeijer.

Voor iconographie, zie ➝ Hoofdzonden.

Lit.: St. Thomas, Summa theol. (II II, q. 153 en q. 154); St. Alphonsus, Theol. Mor. (III, 412-485); W. Duijnstee CssR., De leer der Kuischheid (1932).

< >