Laten wij catastrophale o., waarbij gewoonlijk aan alles te kort is, buiten beschouwing, dan blijven drie vormen van o. een beschouwing waard.
1° Calorische o.: te weinig energietoevoer, zooals dit voorkomt onder abnormaal sociale (oorlog) of benarde omstandigheden. Het tekort betreft zoowel eiwitten, vetten als koolhydraten. Leeftijd, arbeidsprestaties en temperatuur bepalen mede, of het tekort meer of minder zwaar weegt.
2° Gebrekkige samenstelling van voedsel. Niet alle eiwitten zijn volwaardig, bevatten alle voor het leven noodzakelijke aminozuren. Kaas, eieren, vleesch, aardappelen en rijst leveren volwaardige eiwitten. Ook hier stellen hoofd- en handenarbeid verschillende eischen.
3° Tekort aan bepaalde bestanddeelen. Dit geldt in de eerste plaats de zouten. Zoo is bij een overwegende vleesch- en broodvoeding een tekort aan calcium en phosphor te vreezen. Voor jodiumtekort zie → Drinkwater en → Kropbron. Bij een vet- of eiwitarme voeding dreigt een tekort aan vitaminen. Botman.