Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Onbeheerde zaken

betekenis & definitie

(Ned. recht). Roerende zaken, die aan niemand toebehooren, worden eigendom van dengene, die zich deze het eerst toeëigent (art. 640 B.W.). Vgl. → Occupatie. Onroerende goederen, die onbeheerd zijn en geen eigenaar hebben, en de zaken van dengene, die zonder erfgenaam overleden is of wiens erfenis is verlaten, welke in dit geval als onbeheerd worden beschouwd, belmoren aan den staat (art. 576 B.W.).

In dit laatste geval heeft de staat de verplichting de schulden der nalatenschap te voldoen, voor zoover de waarde der goederen toereikend is (art. 8792 B.W.). De rechtbank benoemt dan op verzoek van belanghebbenden of op voordracht van het openbaar ministerie een curator (art. 1173 B.W.). Deze heeft tot taak de nalatenschap te doen verzegelen, te beheeren en te vereffenen, na door een notaris de boedelbeschrijving te hebben doen opmaken. Hij is verplicht door oproeping en andere middelen de erfgenamen op te sporen (art. 1174 B.W.).

Indien na drie jaren na het openvallen der nalatenschap zich niemand aanmeldt, zal de slotrekening moeten worden gedaan aan den staat, welke bevoegd zal zijn om zich in het bezit der nagelaten goederen te doen stellen (art. 1175 B.W.). Bronsgeest.Belg. recht. In beginsel behooren alle o. z. alsook de onbeheerde nalatenschappen, d.w.z. de goederen van personen, die zonder erfgenaam overlijden, of van wie de erfenissen niet opgeëischt worden, aan den staat (B.W. art. 539, 713-723). Wanneer de wet spreekt van o. z., bedoelt zij enkel de onroerende goederen en niet de roerende voorwerpen; deze laatste zijn, behalve in de gevallen, waarin de wet het anders bepaalt, vatbaar voor toeëigening door private personen, dit is inbezitneming door deze laatsten met het inzicht om er eigenaar van te worden. Voor sommige zaken regelt het B.W. zelf, hoe de toeëigening moet geschieden. Aldus voor de gevonden schatten (art. 716 B.W.). Voor andere verwijst het naar bijz. wetten met administratief karakter, bijv. voor de zee-, strand-, rivier- en landvondsten (B.W. art. 717), alsook voor het wild en voor de visschen (art. 716 B.W.).

De regeling van de onbeheerde nalatenschappen is nagenoeg dezelfde als in het Ned. recht en maakt het voorwerp uit van art. 811 vlg. B.W.

Lit.: Kluyskens, Zakenrecht (1936). Rondou.

< >