Gem. in de prov. Overijsel in het N. van Twente.
Ca. 10 000 inw., 230 ha, zandgrond. 78% Kath. en 15% Ned. Herv.
O. is douanestation voor de lijnen op Duitschland, verder heeft het een locaalspoorlijn naar Enschede en verbindingen met LosserGronau en Denekamp. Er is textielindustrie (spin- en weefnijverheid), waarin ca. 2 000 arb. werkzaam zijn; verder veemarkten en expeditiebedrijven.
De paters Carmelieten leiden er het Twentsch Carmellyceum. Wierdsma.Geschiedenis Kerkelijk is Oldenzaal een der oudste parochies van Twente. St. Plechelmus (♱ 726) zou er gepreekt en O. als uitgangspunt van zijn missiegebied genomen hebben. Vóór 950 had het een houten kerkje, aan St. Silvester gewijd, dat verwoest schijnt door invallende Hongarenbenden. Balderik van Kleef, bisschop van Utrecht, 918-976, begon aan den bouw der St.
Plechelmus-kerk; hij schonk aan die kerk in 954 de relikwieën van haar schutspatroon en verbond er een kapittel aan. De proost van St. Plechelmus werd spoedig daarop tot aartsdiaken van Twente verheven. De Duitsche keizer Hendrik III schonk (ca. 1050) aan bisschop Bemulphus het recht aan O. vrije week- en jaarmarkt te verleenen. Deze kunstzinnige bisschop heeft de kerk laten herbouwen in 1043, doch ongeveer een eeuw later werd zij vernieuwd en daarvan bestaat nu nog een gedeelte, opgetrokken in Romaanschen stijl. In 1525 werd het koor verlengd, doch opgetrokken in Gotischen stijl. In 1559 werd de proostdij van O. bij het bisdom Deventer ingelijfd.
Dank zijn kerkelijk centrum werd O. ook als hoofdstad van Twente beschouwd. Het bestuur bestond langen tijd uit 6 burgemeesteren en 12 gemeenslieden. O. heeft zich ook als grensvesting ontwikkeld. Veel heeft het geleden tijdens de Geldersche oorlogen; in 1510 werd het geplunderd door Karel van Egmond; in 1517 hield de Zwarte Hoop er huis. In 1528 nam O. Karel V den Habsburger tot landsheer aan.
In den Tachtigjarigen oorlog verdreef Rennenberg Ilohenlohe uit O.; 1597 nam Maurits het in; 1605 werd het hernomen door Spinola; 1626 weer verrast door den Frieschen stadhouder Ernst Casimir. De apost. vicaris Philippus → Rovenius, die daar woonde, werd uitgewezen. Het Protestantisme sloot de Plechelmuskerk voor de Katholieken, die de overgroote meerderheid vormden en ondanks onderdrukking trouw bleven aan hun geloof. Lit.: O. 1626-1926 ; v. Harten Röring, Kerkel. en Wereldlijk Twente (I, II). C. Speet.