1° (dierk.) de holte onder den bovenarm, waar deze met den romp is verbonden.
2° In de plantk. is de oksel de hoek, dien een blad maakt met den stengel of tak, waaraan het gezeten is en wel van de twee zoo ontstane hoeken die, welke naar den stengeltop gekeerd is. Vertakking vindt meestal plaats in de o. van de bladeren. In de o. vindt men dan ook meestal een okselknop, die later kan uitloopen tot een okselspruit. Het blad dat een knop in den o. heeft, wordt wel draagblad of dekblad genoemd. Melsen.