(Riparia of Clavicola riparia), de kleinste der zwaluwen; behoort tot de fam. der zangvogels. Gewestelijke namen: aard- en dijkzwaluw.
Kop en bovenzijde aardkleurig; onderzijde wit, bruine borstband. Korte pooten.
Graaft een ca. 1 m diep hol, eindigend in een wijdere nestkom, in zandig leemige rivieroevers of zandafgravingen. Leeft in kolonies.
Voedsel: insecten. Als bijna alle holenbroeders legt de o. witte eieren.
De o. is een zomergast (midden April tot Aug.). Bernink.