(Adoellam), Canaaneesche koningsstad in de → Sjefela gelegen. Door Josue aan den stam Juda toegekend (Jos. 15. 35).
In de talrijke grotten, welke zich in de nabijheid van O. bevonden, vond David een schuilplaats tegen Saul (1 Reg. 22. 1). Judas de Maccabeër zamelde daar de gelden in, waarvoor in Jerusalem een offer moest worden opgedragen voor de in den oorlog gevallen soldaten (2 Mac. 12. 38-46).
Waarsch. te identificeeren met den ruïnenheuvel Chirbet es-Sjech Madkoer nabij Id-el Mîje, ten N.O. van Eleutheropolis. A. v. d. Born.