Een vulkanisch glas, meestal donker, soms met afwisselende lichte en donkere banden. Beginnende ontglazing in bolvormige aggregaten van radiair geplaatste kristalnaaldjes (sferolieten) komt veel voor.
O. ontstaat bij zeer snelle afkoeling van lava, vnl. bij zure lava’s. De basische lava’s zijn minder dik vloeibaar en kristalliseeren gemakkelijker.
Ontwijken tijdens de afkoeling gassen, dan gaat o. over in een blazig gesteente, puimsteen. O. vertoont een schelpachtige breuk, de scherpe kanten gaven aanleiding tot het gebruik voor de vervaardiging van steenen wapenen en werktuigen.
Ook als siersteen wordt o. wel gebruikt; door de geringe hardheid verliest het bij het dragen spoedig den zijdeachtigen glans. Jong.