Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Nunhem

betekenis & definitie

Gem. in de Ned. prov. Limburg (XVI 448 C 3-4).

Ca. 350 inw. (Kath.); opp. 387 ha, meest zandgrond (40 % bosch). Landbouw, veeteelt en tuinbouw (zaadteelt).

Steenfabriek. N. ressorteerde vóór 1795 onder de schepenbank van Haelen in het land van Horn.

Het Leudal met de St. Servatiuskapel en het landgoed St.

Elisabeth (voor 1795 klooster, in 1240 gesticht) biedt natuurschoon.

< >