Onder dezen naam verstaat men Germaansche krijgers, die uit Skandinavië kwamen afgezakt en vsch. steden van Europa in de 9e en 10e eeuw met hun plunderingen en verwoestingen teisterden. Daar het Frankische rijk geen vloot bezat en de N. over een goed uitgeruste vloot beschikten, hadden zij vrij spel.
Zij beperkten zich dan ook niet tot de kuststreken, maar voeren langs de groote rivieren dieper het land in. Hun optreden beteekende ondergang op maatschappelijk en kerkelijk gebied.
Zoo verwoestten zij in onze streken in de 9e e. Wijk bij Duurstede, een bloeiende handelsplaats, en bedreigden voortdurend Utrecht, waardoor de bisschoppen gedwongen werden elders hun residentie te vestigen.
Talrijk zijn de door hen verwoeste kerken en de door hen gedoode Christenen. Met name is bekend de H. → Jeroen, gemarteld in Noordwijk.
Ook in Duitschland en vooral in Frankrijk verwoestten zij vele bisdommen en kloosters. Einde 9e e. slaagde men erin eenigen weerstand van beteekenis te bieden.
Zoo werden zij te Saucourt door Lodewijk III en bij Leuven door Amulf van Karinthië verslagen. Karel de Eenvoudige stond in 911 het land tusschen Bretagne en de Seine (Normandië) aan. den aanvoerder Rollo in leen af.
De N. werden daar gechristianiseerd en geromaniseerd.
De Deenscke N. regeerden in Engeland 1016-’42 (Kanoet de Groote en zijn zonen).
De Fransche N. kwamen daar onder Willem den Veroveraar tot heerschappij; zijn huis regeerde tot 1154. In 862 vestigden de N. het Russ. rijk onder Rorik in Nowgorod, vandaar trokken zij naar Konstantinopel.
Vanuit Ijsland, waar zij zich gevestigd hadden in 874, gingen zij in de 11e e. zelfs tot in Noord-Amerika. Over het Noormannenrijk in Beneden-Italië, dat van Normandië uit gesticht was, regeerde Robert Guiscard vanaf 1058 als hertog van Apulië, Roger II vanaf 1130 als koning van Sicilië onder opperhoogheid des pausen.
Aanvankelijk een bedreiging voor de cultuur van Europa en het Christendom, waren macht en invloed van de N. in later tijd in vele opzichten zegenrijk. Zij onderscheidden zich op cultureel gebied in de bouwkunst en op godsdienstig gebied door de verspreiding van de ridder-idee, den godsvrede en door deelname aan de Kruistochten.
Sloots Lit.: J. Revel, Hist. des N. (2 dln.
Parijs 1918-’19); T. D.
Kendrick, A. Hist. of the Vikings (London (1930).