Hoofdstad van het dept. Gard (ZuidFrankrijk, XI 96 F5), 45 m boven zee, ca. 89 000 inw.
N., in een vruchtbare vlakte gelegen, heeft veel handel in wijn en olijfolie. Industrie: tapijten, metaalwaren.
Bisschopszetel. Sterk garnizoen, militair vliegveld en vliegschool.
N. kwam in 1258 onder de Fransche kroon; als hoofdzetel der Hugenoten zag de stad vele godsdienstoorlogen. Heere.In de Oudheid Nemausus geheeten, was N. een nederzetting van de Kelten en werd onder Augustus Rom. kolonie; hooge bloei in de 2e en 3e eeuw n. Chr.; behalve resten van den Rom. muur zijn te vermelden de Maison carrée, een in Corinthischen stijl gebouwde podiumtempel (tegenw. archaeologisch museum), het amphitheater, dat 30 000 toeschouwers kon bevatten, en de imponeerende Pont du Gard, een 269 m lang aquaduct uit den tijd van Augustus . W. Vermeulen.
Lit.: R. Peyre, N., Arles, Orange, St.-Rémy (41923); Esperandieu, La maison carrée a N. (1929).